Clowns naar Ibiza: inspiratie en transpiratie
Intensieve training voor Cliniclowns
© Robbert Bos
(ex-CliniClown)
Akelig
vroeg. Om twee uur ‘s ochtends al met de taxi
naar Schiphol. Onze neuzen bleek van ‘t niet of
nauwelijks slapen. Elf Cliniclowns op pad voor een
bijscholing op Ibiza. We gaan niet alleen - drie mensen
houden ons goed in de gaten: “hoofd
clownszaken” Arlette, cameraman Theo, en Karin
van kantoor, die alle gebeurtenissen op papier pent
zodat we later kunnen terugzien en -lezen wat er
gebeurde.
Het vliegtuig zit propvol. De Cliniclowns zijn
onopvallend verspreid tussen de vakantiegangers. Ik zit
in het middenpad en kan over wat schouders net af en
toe door een raampje gluren. Na een poos verbaas ik me
dat we al anderhalf uur langs het strand te vliegen.
Maar als ik wat later mijn bril opzet, zie ik dat de
het zandstrand de rand van de vleugel is, goudgeel
gekleurd door de opkomende zon…
Veilig geland op Mallorca, vangt een hostess van Arke
Reizen ons op. Een paar uur varen we over een
strakblauwe Middellandse Zee. Sommigen van ons liggen
het grootste deel van de tijd te pitten. Aan bakboord
zit ik onder een reddingsboot te schrijven. Na een paar
uur zie ik in de verte een klein eiland verschijnen, en
wil de anderen - die op het achterdek liggen te
zonnebakken - gaan vertellen dat Ibiza in zicht is. Kom
ik aan de andere kant van het schip, blijken we allang
langs de kust van Ibiza te varen.
Ibiza is helemaal geen klein eilandje. Pas na drie
kwartier legt het schip aan. Beneden aan de loopplank
is een van boven kaal hoofd te zien. Met aan daaromheen
wijd uitstaande haren. De gebruinde clownskop van Eric
de Bont, deze week onze docent. Hartelijk zwaaiend,
zijn hond kwispelend.
Don
Quichot
‘s Avonds vroeg naar bed in onze door Eric
geregelde appartementjes in Ibiza-stad. Te weinig
geslapen, dus lekker vroeg naar bed. Het begint goed,
maar daarna… Als ik in het holst van de nacht
mijn bed uitstap, voel ik nattigheid. Veel nattigheid.
Ongelovig sop ik met mijn blote voeten door het koude
water. Staat de hele kamer blank. Uit de vloer in de
keuken borrelt het water omhoog… Bij onze buren
sijpelt het gewoon uit de muur over het stopcontact
heen.
De volgende nacht krijgen de muggen door dat er vers
Nederlands bloed is geland. Dus komt alleen mijn neus
nog onder de lakens vandaan. “Nemen we gewoon je
ooglid te pakken”, denkt die mug. Muchos gracias,
daar heb ik de hele dag plezier van. Denk je dat
probleem opgelost te hebben met je vliegemepper, komen
de nacht daarna de vlooien. En ga je met z’n
allen in vier taxi’s, berekent elke taxi voor
dezelfde rit een totaal andere prijs. Welkom in het
land van Don Quichot. (Volgens sommigen ook een clown).
Intensief
De eerste ochtend clownen we op een rustig
zandstrandje, met palmbomen eromheen. De opdracht:
“Verken het strand, alsof je alles voor ‘t
eerst van je leven ziet”. De paar vroege
toeristen en dorpelingen kijken hun ogen uit.
Maar de rest
van de week is het hard werken in een dorpstheatertje.
Elke dag zeven uur clownsles van Eric de Bont,
oprichter van Bont’s International Clowns School.
Die lessen zijn heel intensief.
Om daarvan bij te komen, moeten we tussendoor echt
siësta’s houden. Paella en tortelino eten (nou
ja, de anderen eten dat, want ik blijk een week voor
vertrek opeens super-allergisch voor gluten en andere
etenswaren). Op het strand liggen (soms met jack en
schoenen aan tegen de nog frisse wind), klauteren over
rotsen langs de zee, kijken hoe Eric’s hond
eindeloos achter de hagedissen aanzit, en af en toe op
eigen houtje gaat zwemmen. Da’s mij nog te koud,
maar anderen, met meer vet op hun lijf, wagen zich wel
in zee.
Slim-dom
Waarom extra clownslessen? Om - na vijf jaar - meer
inhoud te geven aan vak en visie van de Cliniclown. Om
bij te scholen, vaardigheden bij te spijkeren, nieuwe
invalshoeken te ontdekken, inspiratie op te doen,
ervaringen uit te wisselen, elkaar aan’t werk te
zien. Het is goed om daar een hele week voor uit te
trekken, want in Nederland zien we elkaar niet zo vaak.
Iedereen woont en werkt verspreid over het hele land.
Ook als clown kun je verstrikt raken in allerlei
gewoontepatronen. Het is goed om daar af en toe flinke
vraagtekens bij te zetten. Eric de Bont is daar een
meester in. Hij neemt je clownspersonage onder de loep.
Het clownstype dat je speelt.
Hoe zit het met je “clownse” denken en
doen? Als volwassene heb je (meestal) geleerd om
logisch te denken, effectief te handelen, en je aan te
passen aan allerlei regels en gebruiken. Vaak zit je
daarin vast. Maar als clown moet dat net
niet.
Moet je juist heel los zijn van de gewone logica. En
een ànder soort logica te ontwikkelen: de clownslogica.
Je slimheid ontwikkelen om dom te zijn. Zodat je gewone
zaken bijzonder kunt maken, en het bijzondere gewoon.
Zodat je staande in slaap kunt vallen, omdat je vergeet
te gaan liggen. En dat vergt oefening, bijscholing,
feedback. Soms dusdanige feedback, dat je op je
grondvesten staat te trillen.
Spelen
zonder stress
Als clown beweeg en spreek je bijvoorbeeld anders dan
normaal. Toch moet die clownse manier van bewegen en
spreken helemaal bij je passen. Je op het lijf
geschreven staan. Echt, authentiek, geloofwaardig.
Zodat je relaxt en natuurlijk kunt clownen, zonder
jezelf te forceren.
In sommige spelomstandigheden schiet je in een bepaalde
stress. Dan gaat je stem omhoog, je ademhaling
versnelt, je spieren raken gespannen. Misschien heb je
dat zelf niet eens door, maar die clownstrainer ziet
het wèl. En wijst je daar op. Dan moet je doorgaan
zònder die spanning. Dat kan knap frustrerend zijn,
omdat je soms juist helemaal van slag raakt. Je ideeën
en spelplezier kunnen dan ver te zoeken zijn.
Wanhoop
Je staat
voor het publiek, hebt de opdracht om dat publiek
aan’t lachen maken, en het lukt je niet. Dat voel
je zelf, het publiek zwijgt, de docent zegt (liefdevol,
maar glashard): “Wat u nu staat te doen, slaat
nergens op. Het is niet leuk. Gaat u maar.”
Je hebt er geen idee van wat je moet doen, je oude
vertrouwde trucs mogen niet meer, wat blijft er dan nog
over? Niets. Of toch: wanhoop…
En om die wanhoop gaat het juist. Tenminste, bij de
trainingen van Eric. Want een van zijn uitgangspunten
is: “Uit de wanhoop wordt de clown
geboren”. Als er wanhoop is, moet je niet
dichtklappen, maar die wanhoop juist laten zien. Het
lef hebben om je ellende openlijk te delen met het
publiek. En dan verder te gaan.
Adembenemend
Als het je
lukt om die wanhoop met het publiek te delen (en ook
het plezier, en andere emoties), kunnen er wondertjes
ontstaan. Adembenemende spelmomenten. Als het je niet
lukt, knijp je je tenen samen, breekt het zweet je uit,
ben je blij als je weer mag gaan zitten.
Overkomt dat je een paar keer, dan ga je zelfs
twijfelen of je wel het juiste vak hebt gekozen. Om
slapeloze nachten van te krijgen… Je moet met de
billen bloot.
Soms duurt het uren of (uiterst frustrerend!) dágen
voordat je een doorbraak ervaart. Dan gaat ‘t
opeens stromen. “Flow” noemen Amerikaanse
onderzoekers dat. Een toestand waar je volledig opgaat
in wat je doet, waarin je super helder bent, één met
alles, waarin alles moeiteloos lijkt te gebeuren, ook
al is de uitdaging nog zo groot. In die stroom is
eigenlijk alles goed, wat je ook doet. Goed voor
jezelf, goed voor het publiek.
Wat
is leuk?
Wat je doet, moet - omdat je nou eenmaal clown bent -
ook nog leuk
zijn.
Lachwekkend. Altijd weer de vraag: wat is leuk? Hoe
maak je het leuk? Wanneer ben je leuk?
En een ander punt waar Eric veel nadruk op legt, is
rechtstreeks contact met het publiek. Niet - zoals in
de meeste toneelstukken - spelen vóór het publiek,
zonder daar echt mee te communiceren, maar mèt het
publiek. Direct in contact staan. Eric heeft wat dat
betreft veel geleerd van Toon Hermans. En van Laurel en
Hardy. Die hebben een speciale manier waarop ze
gebeurtenissen op zich in laten werken, hun gevoelens
delen met de toeschouwers (recht de camera inkijkend),
en handelen. Vaak heel lachwekkend.
Maar hoeveel succes deze “clowns” ook
hebben, er blijken altijd mensen te zijn die een afkeer
hebben van zowel Toon als van de Dikke en de Dunne...
Bean of Bassie?
Onder kinderen heb je ook dergelijke voorkeuren.
Sommigen zijn dol op de tv-komiek Mr. Bean, anderen
zien liever de kinderclown Bassie. Dat zijn twee totaal
andere werelden.
Onder de Cliniclowns zien we tijdens de trainingen ook
enorme verschillen. Sommigen blijken het leukst als ze
heel lichamelijk bezig zijn, met veel fysieke
handelingen. Anderen hebben een hilarische manier van
praten. Sommigen kunnen uitstekend imiteren. Anderen
werken het meest op de lachspieren als ze zingen of
dansen. Weer anderen komen solo het beste tot hun
recht, of als aangever, of als dombo.
Dat soort verschillen zijn mede bepaald door waar ze
vandaan komen of waar ze - buiten het Cliniclownen - de
voorkeur aan geven (bijvoorbeeld toneel, mime,
straattheater, cabaret, enzovoort).
Als Cliniclown moet je van alle markten een beetje
thuis zijn, èn je eigen talenten optimaal gebruiken, èn
heel gevoelig zijn in het contact met de kinderen, èn
goed kunnen samenwerken met een collega die misschien
heel anders is dan jij, èn dat ook nog allemaal in de
ziekenhuiswereld toepassen. Die spelomstandigheden daar
zijn echt totaal anders dan in een theater.
Praktisch
toepasbaar?
Dus “overdracht” naar het ziekenhuis is
uiterst belangrijk. Er bestaan diverse soorten
clownsdocenten, die allemaal weer anders werken dan
Eric de Bont. Bij René Kres bijvoorbeeld (van de
Nederlandse Clowns School) bereid je acts juist goed
voor. Bij Lex van Someren (van de “Tao van het
Clownen”) moeten je handelingen uit meditatieve
stilte voortkomen. Bij Nader Farman (Hoge School
Utrecht & Kleine Academie in België) speelt je
bewustzijn van ruimte en lichaam een grote rol.
Enzovoort. Elke docent onderwijst vanuit zijn eigen
“clowns-waarheid”.
Wat wij als Cliniclowns eigenlijk nodig hebben, is
iemand die helemaal vanuit de
“Cliniclowns-realiteit” lesgeeft…
Trainers die de problemen, behoeften en
werkomstandigheden van de Cliniclowns door en door
kennen.
Maar die zijn er jammergenoeg nog niet. Dus moeten we
zèlf het geleerde bruikbaar maken voor in het
ziekenhuis.
Bijzondere
situaties
Tijdens de clownstraining blijkt bijvoorbeeld iemand
het leukst te zijn als hij heel veel lawaai en grote
ongecontroleerde bewegingen maakt, zaken chaotisch uit
elkaar sloopt, of op een clownse manier danst. Maar hoe
maak je dat bruikbaar in een piepkleine ziekenhuiskamer
waar je voorzichtig moet zijn met elke beweging, en de
buurkinderen niet wakker mag maken? We beleefden dat
vlak na Ibiza in het Juliana Kinder Ziekenhuis te Den
Haag. Zoals m’n collega Mirjam het uitdrukte:
“We staan hier letterlijk met zes personen op één
vierkante meter!” Dat is zo volslagen anders dan
een theatersituatie…
Sommige clowns trekken op het podium enorm de aandacht.
Hun verschijning alleen al werkt als een magneet.
Prachtig om te zien. Maar dan moet je weer in de gaten
houden dat je je collega niet “overspeelt”,
maar juist sámenspeelt. En onthouden dat het één van de
doelstellingen van de Cliniclowns is om niet zo zeer
zèlf de sterren van de hemel te spelen, maar ook vooral
het kind te laten schitteren.
Anderen zijn verbaal heel sterk, hebben een heel
clownesk taalgebruik, dat soms lijkt op stand-up
comedy. Maar wat kun je daarmee bij kleine of
buitenlandse kinderen die nauwelijks Nederlands
spreken? Anderen willen juist heel non-verbaal spelen,
maar wat doe je als iedereen tegen je begint te praten
zodra je binnenkomt?
De een is het sterkst als hij heel rustig blijft,
altijd speelt met een soort
“understatement”, terwijl een ander juist
hilarisch werkt als ie razendsnel spreekt, ademt en
handelt. Maar hoe nuttig is dat laatste weer bij
kinderen die juist rustig moeten blijven?
Dat zijn zo van die vragen die je achteraf kunt
stellen.
Meer,
meer
Eén week was eigenlijk veel te kort. En een heleboel
trainingsonderdelen zijn niet aan bod gekomen.
Begrijpelijk, want gewoonlijk duren Eric’s
trainingen zes weken (full-time!). En zelfs zijn
meestal te kort.
Dus we hebben nog heel wat te gaan. Het leren houdt
eigenlijk niet en nooit op. Binnen de stichting gaan we
het trainingsgebeuren nauwkeuriger onderzoeken.
Bekijken hoe we de trainingen nog beter kunnen
afstemmen op de concrete behoefte van de Cliniclowns en
op de ziekenhuisomstandigheden.
Leeg
vliegtuig
De terugweg is het tegengestelde van de heenweg. In de
nacht van onze terugreis gaan velen na ‘t
afscheidsmaal pas slapen rond het tijdstip waarop we
voor de heenreis op Schiphol verschenen. Het vliegtuig
heen zat tjokvol, maar tot ieders verbazing hebben we
het vliegtuig terug voor ons alleen. Veertien
Cliniclowns-mensen in een groot vliegtuig.
“Dit is ook voor ons uniek”, zegt de
stewardess. Ieder van ons kan vrijelijk het raampje
uitkiezen van waarachter het zonnige Ibiza verdwijnt en
het bewolkte Nederland voor ons opdoemt. Eens kijken of
we iets van dat Ibiza-licht kunnen doorgeven in het
ziekenhuis.
(Gepubliceerd in:
Cliniclowns Nieuws 1998)